|
Toneel van 1946 tot 1971 - KAJ en VKAJ
|
|
De periode van 1946 tot 1971 wordt gekenmerkt door de hoogbloei van het niet-gemengde verenigingstoneel. Het toneelgebeuren wordt inderdaad gedragen door jeugdverenigingen en door De Sint-Leonardszonen. De anciens uit de periode van Vlaamsch en Vroom profileren zich nu als acteur(!) bij de harmonie of als regisseur bij jeugdverenigingen. Pogingen om het weelderige toneellandschap te verrijken met een gemengd gezelschap mislukken. |
|
Na de Tweede Wereldoorlog zetten de Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ) en de Vrouwelijke Katholieke Arbeidersjeugd (VKAJ) hun toneelactiviteit, die gestart was in de jaren dertig, verder. Ze blijven toneel spelen ter gelegenheid van Rerum Novarum of Kerstmis. Op één uitzondering na (1963), wordt er niet-gemengd toneel gebracht. Opmerkelijk is het verschil in programmering tussen KAJ en VKAJ. KAJ opteert voor een luchtiger repertoire dan VKAJ. Terwijl KAJ stukken speelt als Spoken in huis, Hoe men apen scheert en De truc van Jim, speelt VKAJ Het fabrieksmeisje, Het meisje uit de achterbuurt en Waarom huil je moeder. |
|