|
Uit de toneelstrijd van de jaren twintig - waaraan de twee protagonisten ten onder gaan - ontstaat in 1932 onder impuls van onderpastoor Gerard Gits een nieuwe toneelvereniging: Vlaamsch en Vroom. Het is een gezelschap waarbij zowel acteurs als actrices kunnen aansluiten. Blijkbaar zijn de tijden ondertussen toleranter geworden, want er mag nu toch in het Kristen Volkshuis gemengd toneel gespeeld worden. |
|
Helemaal in de lijn van haar voorgangers programmeert Vlaamsch en Vroom meestal meerdere toneelstukken op één middag of avond. Vaak wordt er geopend met een drama en afgesloten met een klucht. Het motto is: ‘Als de tranen leken binst het drama, dan mogen de toeschouwers kraaien van de leute binst den klucht’. |
|
Vlaamsch en Vroom zorgt voor een ware toneel-’boom’ in de jaren dertig. De vereniging brengt vaak drie toneelavonden per seizoen: één in oktober, één in december en één in februari. De toneelavond in december is meestal gebonden aan het Sint-Ceciliafeest van de Sint-Leenaardszonen. |
|
In 1943 valt, omwille van de moeilijke oorlogsomstandigheden, het doek over Vlaamsch en Vroom. |